De omgekeerde heimwee
Zo zie ik het 't liefst: zwembroek aan, rugzak met genoeg aan water, boeken, nootjes voor een hele dag de hort op zonder plan, zouterige haren, zand en zon in alle kieren, de geur van eindeloze buitendagen. We zijn al bijna drie maanden weer terug in Nederland, en voor de tweede keer sindsdien op Terschelling, de plek waar we precies een jaar geleden besloten op hol te slaan, of waar we ons als vanzelf gewoon overgaven, aan onstopbare verlangens en driften, van weggaan en zwerven en grote avonturen, aan de wens van anders willen. Aangewakkerd door de zon van toen, de jutter, de dansvloer, de bijna blote en hele blote lijven in het meertje van Hee, de nachtelijke zee, de omgekeerde heimwee, het opzwepen van het eiland, het stuwen. Het broeit nog steeds in ons, als een heet stuk helmgras, vlak voor vlam, we hebben zin om weer, nu echt, weg te gaan en weg te blijven. Als we weer kunnen en mogen, begin volgend jaar naar Japan, misschien voordien een uitstap naar de fjorden in het noorden, en gewoon extra vaak naar 't eiland van de dromen, ruiken aan het hete dennenbos, de hars, een meeuw een zeester zien eten, thuis voelen, weg willen, vlam vatten, vlam zijn.